De congres-organisator drentelde nerveus om me heen terwijl ik de laatste hand leg aan het lied. Over een kwartier moet ik het podium op om het te zingen. O o....
Foto: Charlotte Grips
Twee jaar geleden schreef ik een lied tijdens dit congres. Tijdens het allerlaatste kwartier vóór ik het als afsluiting zou zingen, legde ik vol adrenaline en focus de laatste hand aan de tekst. De organisator drentelde zenuwachtig om me heen. 'Heb je dit genoemd? Die gaat met die samenwerken, dat moet eigenlijk ook in het lied. Krijg je het wel af?'
Op sommige momenten van het liedjes-schrijf-proces zit ik graag met mijn gitaar tussen de aanwezigen. In de pauze bijvoorbeeld. Het geeft een heel ambachtelijk tintje als mensen kunnen zien dat ik écht ter plekke een lied schrijf. Maar nu... moest ik haar stoppen. Ik had een tijdslimiet. Over een kwartier moest ik het podium op en dan zou ik dit vers geschreven lied zingen.
Ik stelde haar gerust: het lied werd prachtig. Ik vertelde haar dat ik géén namen van samenwerkende partijen zou noemen. Het doet namelijk geen recht aan iedereen die óók samenwerkt, maar niet genoemd zou worden in het lied. En het lied is toch van iederéén? Ze knikte. Ja, dat was ze met me eens.
Toen ik het lied zong... voelde ik haar ogen op mij gericht. En ik zag ze vol schieten...
De dag waar zij zoveel aandacht en energie in gestopt had om 'm te laten slagen.
De dag die gevuld was met feiten, cijfers en onderzoeken... werd afgesloten met een lied waarin juist de emotie achter het belang van al die samenwerkingen de boventoon voerde.
Terwijl ik de laatste noten van het lied zong, zocht ze in haar tas naar een zakdoek om haar tranen van ontroering weg te vegen. En terwijl het applaus losbarstte, kwam ze het podium op om me
geëmotioneerd te bedanken.
Ze fluisterde in mijn oor: 'Ik had niet hoeven twijfelen. Het had niet mooier kunnen zijn.'